vrijdag 21 augustus 2009

Honderd jaar terug in de tijd met Photoshop

Ik ben verslaafd aan fototijdschriften. Ik kan bijvoorbeeld haast niet wachten tot het nieuwste nummer van het Engelse Black & White Photography in de schappen ligt. Van de Nederlandse bladen kijk en lees ik Focus met het minste en P|f met het meeste plezier. Andere favorieten zijn: FOAM Magazine en GUP.

Bij een speurtocht naar nieuw leesvoer viel m'n oog onlangs op het blad Digifoto Pro. Op de cover las ik: 'Van klik tot kunst, bewerken als een pro'. Als behoudende zestigplusser met een sterke voorkeur voor analoge zwartwitfotografie en liefhebber van beeldende kunst, irriteerde deze kreet me een beetje. Wat dachten ze wel? Gelukkig zakte de irritatie snel weg en maakte plaats voor oprechte nieuwsgierigheid. Ik kocht het blad. Aan die € 4,95 kon ik me geen buil vallen.

Thuis gekomen bleek ik een 'special' te hebben gekocht over beeldmanipulatie. Dat is op fotografiegebied zo'n beetje het laatste waar ik verstand van heb. Van Photoshop Elements 3.0 gebruik ik een fractie van de mogelijkheden. Net genoeg om een foto na het scannen van het negatief een beetje fatsoenlijk te kunnen printen of op het web te presenteren. En eerlijk gezegd voel ik ook niet de minste behoefte om met lagen, scripts, filters, plug-ins en weet ik wat nog meer te gaan werken. Niet dat ik daar principieel tegen ben - kunst is vrijheid, ook fotokunst - maar het boeit me gewoon niet.

Surrealistisch
Ook na het lezen van de artikelen en het bekijken van de beelden in deze 'special', voel ik nog steeds geen aandrang om door middel van beeldmanipulatie een eigen realiteit te creëren. Maar het fenomeen 'gemanipuleerde fotografie' is me wel gaan interesseren. Zo vond ik het boeiend om te zien hoe Filip Dujardin onmogelijke gebouwen in elkaar zet die er op de een of andere manier toch realistisch uitzien (helaas nog niet op zijn website). Totaal anders is het werk van Jochem van Wetten. Zijn beelden zijn volstrekt onwerkelijk. Fotografie is voor hem hulpmiddel om tot een surrealistisch beeld te komen.

Verder wordt aandacht besteed aan de autonome kunstfotografie van Pepeyn Langedijk. Hij merkt op dat een foto die alleen de realiteit registreert hem vaak te weinig vertelt: 'Door elementen toe te voegen of juist weg te halen, zet je als fotograaf het verhaal naar jouw hand en geef je de foto iets mee ter interpretatie voor anderen.' Deze uitspraak vat voor mij aardig samen wat veel fotografen er toe beweegt hun foto's digitaal te bewerken: ze willen iets persoonlijks toevoegen aan het beeld dat de camera heeft vastgelegd. Zij willen net als een schilder zèlf de inhoud en sfeer van de voorstelling bepalen. Met Photoshop kan dat.


'Miss Mary'
Foto Heinrich Kühn, 1908


Picturalisme
Het grappige is dat er meer dan honderd jaar geleden in de fotografie ook een stroming was die sterk aanleunde tegen de schilderkunst en daarom aangeduid werd met 'picturalisme'. Om hun eigen ideeën en emoties in het beeld te kunnen leggen, maakten de picturalisten bijvoorbeeld gebruik van soft-focus lezen en speciale afdrukprocédés als fotogravure en gomdruk.

Grote namen op dit gebied zijn: Alfred Steiglitz, Alvin Langdon Coburn en Heinrich Kühn. Een Nederlandse topper was Henri Berssenbrugge, die een mengvorm van grafiek en fotografie ontwikkelde. Ook deze fotografen wilden meer dan een precieze weergave van de realiteit. En ook zij grepen daarvoor naar nieuwe technische mogelijkheden of ontwikkelden die zelf.

O ja, dat artikel 'Van klik tot kunst' bleek tips te bevatten om digitale foto's 'wat van de analoge sfeer en look mee te geven van veel van de foto's die je in musea ziet'. Dat artikel kon ik overslaan: ik draai gewoon een filmpje in m'n toestel. Overigens relativeert de schrijver al in de eerste zin de titel van zijn artikel : 'Een foto is natuurlijk niet meer of minder kunst door hem op een bepaalde manier te bewerken.' Helmaal mee eens.

Hoe objectief is registrerende fotografie? 
(foto Sietse Postma, 2008)

zondag 9 augustus 2009

Schoonheid gepeurd uit diepe duisternis

'Le Capitole' aan de Rue Laurent Bonnemant in het Zuid-Franse Arles was ooit een bioscoop. Deze maanden is het een van de locaties van het internationale fotofestival 'Les Rencontres d'Arles', dat dit jaar voor de veertigste keer plaatsvindt. In de zalen en krochten van het oude filmtheater is onder meer werk te zien van Michael Ackerman, Jean-Christian Bourcart en Oan Kim. Geen van deze namen komt me bekend voor.
Het interieur is prettig haveloos maar de wanden zijn wit en er blijkt veel moois te zien. Ik geniet bijvoorbeeld van de poëtische maar allesbehalve lieflijke zwartwit serie 'Je suis le chien Pitié' van Oan Kim. Op de wanden staan ook korte teksten van Laurent Gaudé. Het zijn geen bijschriften bij de foto's. Maar op een wat abstracter niveau vullen beelden en teksten elkaar goed aan.

Uit de serie 'Je suis le chien Pitié'. Foto Oan Kim














Ook de close-ups die Jean-Christian Bourcart in New York maakte van automobilisten die gelaten in hun auto zitten te wachten tot het verkeer weer in beweging komt, vind ik erg mooi. De gedempte kleuren van de beslagen en beregende ramen die vaag iets van de omgeving weerspiegelen, en de in zichzelf gekeerde mannen en vrouwen roepen een wereld op die heel ver af staat van de hectiek waarmee je New York normaal associeert. Schitterend.

Uit de serie 'Traffic'. Foto Jean-Christian Bourcart













Ruige zwartwit beelden
Als laatste wil ik de presentatie bekijken van Michael Ackerman. Zijn foto's worden geprojecteerd in een zijzaaltje. Ik zak weg in een van de comfortabele bioscoopstoelen en neem me voor de hele serie uit te zitten, goed of niet. Ik ben al uren op pad in het charmante maar bloedhete Arles. Tijd voor een korte pauze. Helaas: het scherm blijft leeg, hoe geduldig ik ook wacht. Een van twee andere belangstellenden is gelukkig minder geduldig en waarschuwt de suppoost. Na gehannes met twee 'remote controls' en technische aanwijzingen van een van de bezoeksters, is er na enige tijd geluid en daarna ook beeld.
Het kost me totaal geen moeite om de serie uit te zitten. In tegendeel. Geboeid kijk ik naar de indrukwekkende, ruige zwartwit beelden die voorbijkomen. De wereld die Ackerman me hier voorschotelt, is somber, rauw en wreed. De beelden zijn technisch imperfect: extreem korrelig, onscherp en rommelig gecomponeerd. Prachtig vind ik dat. De boodschap is eigenlijk overbekend: de wereld is ziek, de mens is rot en het leven is zinloos. De stijl en het handschrift van de in Tel Aviv geboren maar tegenwoordig in Berlijn wonende fotograaf, geven de loodzware inhoud echter een zekere lichtheid. Uit de diepste duisternis is nog schoonheid te peuren.

Uit de serie 'Half life'.
Foto Michael Ackerman
















Gekrenkt
De volgende dag zie ik op een andere locatie meer foto's van Jean-Christian Bourcart. Het is weer een serie kleurenfoto's, nu gemaakt in Camden in New Jersey, niet ver van New York. Camden zou de gevaarlijkste stad van Noord-Amerika zijn. Als ik de beelden zie, geloof ik dat graag. Camden is de hel op aarde. De huizen zijn kapot, de mensen ook. Er is ook een gefilmd interview met een van de zwarte bewoners. De man is gekrenkt tot in het diepst van zijn ziel. Als de EO dit zou uitzenden, zouden we voornamelijk piepjes horen.

Uit de serie 'Camden'.
Foto Jean-Christian Bourcart














Op de kwaliteit van de foto's en de moed van Bourcart is niets af te dingen. Hij toont dezelfde duistere kant van onze wereld als Michael Ackerman. Maar dan niet gestileerd of verhuld in poëtische zwartwit beelden, maar recht voor z'n raap. Toch was ik meer onder de indruk van het werk van Ackerman. Zijn evocatieve beelden raken me meer dan het onontkoombare realisme van Bourcart.

Op een van de andere locaties van het festival las ik de volgende uitspraak van de Franse beeldend kunstenaar Daniel Buren: ' L'art n'a jamais été un problème de contenu mais un problème de forme.' Hij kon best eens gelijk hebben.

Alternatieve exposities op de muren van Arles. Dit is werk van Leo Mauger.
Foto Sietse Postma (2009)